VLUCHT VOORUIT
  • Home
  • Project
  • Instrumenten
  • Contact

        Farman


"Vrijwilligerswerk is voor mij alleen maar een positief verhaal"

​

Vlak voor het interview geeft Farman Sabir (30) – Xelani voor de vrienden – nog telefonisch advies aan een van zijn cliënten, een vluchteling uit Afghanistan die hij begeleidt. Farman, die in 2012 zelf vluchtte uit Iraaks Koerdistan, is een schoolvoorbeeld van hoe vrijwilligerswerk een vluchteling helpt om zich op te werken in onze samenleving. “Taal is de sleutel voor integratie”, stelt Xelani met veel overtuiging. “En met een job kan je verder ontwikkelen.”   

“Mijn integratie in de Belgische samenleving is begonnen toen ik op Fabota (‘t Lampeke) stage liep in het kader van mijn opleiding aan de Sociale School in Heverlee. Ik leerde in Fabota mensen kennen, oefende de Nederlands taal en maakte er vele vrienden.
Na mijn aankomst in België in 2012 volgde ik eerst een taaltraject aan het Instituut voor Levende Talen in Leuven. Mijn diploma bachelor in de psychologie dat ik in mijn thuisland aan de universiteit van Sulaimani had behaald, kon ik via NARIC-Vlaanderen gelijkstellen.
​

Taal is de sleutel voor integratie

Met dit diploma wou ik hier zoeken naar werk, maar de maatschappelijk werkster die mij begeleidde, stuurde me richting graduaat orthopedagogie, om mijn kansen op de 
arbeidsmarkt te verhogen. Een master volgen, vond ze geen optie voor mij. Maar ze onderschatte mijn talenkennis. Na een jaar orthopedagogie kon ik overstappen naar het tweede jaar sociaal-cultureel werk en de stage bracht me dus bij Fabota. Ook na mijn stage bleef ik er monitor en later hoofdmonitor van de speelpleinwerking. Nu ben ik afgestudeerd en heb ik een job bij het Lokaal Opvang Initiatief Leuven. Maar ik blijf nog altijd vrijwilliger in Fabota en in de Compagnie Tartaren.
​

​Vrijwilligerswerk is een grote troef
om als vluchteling je weg
in een nieuwe samenleving te vinden

Vrijwilligerswerk doen is een grote troef om als vluchteling je weg in een nieuwe samenleving te vinden. Tot op vandaag ben ik daar zeer enthousiast over. Tijdens mijn eerste jaar in België was ik vrijwilliger bij de speelpleinwerking van vzw Koraal in Antwerpen. Ook bij Cie Tartaren, een sociaal-artistiek project in Leuven, was ik vrijwilliger. Nu ben ik er bestuurslid. Daarnaast ben ik betrokken bij Gastvrije Gemeente. In 2015 hielp ik veertig dagen bij de vluchtelingen in het Maximiliaanpark in Brussel en vorig jaar ging ik naar de vluchtelingenkampen in Duinkerke en Calais. Nu ben ik basisgroepvoorzitter bij PvdA in Wijgmaal-Wilsele-Heverlee. Al die engagementen helpen mij bij mijn werk bij het LOI. In mijn eindwerk van mijn opleiding sociaal cultureel werk onderzocht ik al hoe je de integratiekansen van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen kan verhogen.

Poort naar een nieuw verhaal

Voor mij is vrijwilligerswerk alleen maar een positief verhaal. Het heeft me niet enkel geholpen om mijn Nederlands verder te oefenen, mijn integratie te verhogen en een job te vinden, maar het heeft mij ook met een open blik naar andere culturen doen kijken. Ik spreek Koerdisch, Arabisch, Perzisch, Dari en Nederlands en ben zo een verbindingspersoon tussen andere vluchtelingen en instanties hier. Voor ik naar België vluchtte, wist ik niet eens dat dit land bestond. Ik kende alleen Brussel. Kennis van het Nederlands is voor mij een poort geweest naar een nieuw verhaal. Op vraag van mijn Vlaamse vrienden heb ik een Nederlandstalig facebookaccount aangemaakt. Zij vonden het anders moeilijk om via mijn Koerdisch facebookaccount met mij te communiceren. Ondertussen heb ik 700 Vlaamse facebookvrienden die ik allemaal persoonlijk ken. Dat kan toch al tellen voor een vluchteling.
In Iraaks-Koerdistan was ik civil activist: we probeerden mensen te sensibiliseren en politiek bewust te maken. Ik werkte er ook als journalist, dat was allemaal vrijwilligerswerk.

Veel vluchtelingen zien het belang van vrijwilligerswerk niet in. Als ik mijn cliënten daarover spreek, dan vragen ze hoeveel geld ze daarvoor krijgen. Ik probeer hen ervan te overtuigen dat vrijwilligerswerk echt belangrijk is voor de integratie en dat het tot een job kan leiden. Dat is toch veel beter dan met je vingers zitten draaien of zwart werk te doen. ​
​
Veel vluchtelingen zien het belang
​van vrijwilligerswerk niet in

Ik ken vluchtelingen die in een Kebabzaak helpen, in het zwart, maar daar blijf je in je eigen cultuur hangen. Je leert er geen Nederlands en maakt er geen Belgische vrienden. Eigenlijk blijf je gewoon in je eigen land, maar dan in België, en dat is niet goed. Ik begrijp natuurlijk dat je als vluchteling iets wil verdienen. Elke euro is meegenomen. Daarom vind ik dat de overheid een soort van beloning zou moeten voorzien voor vluchtelingen die vrijwilligerswerk doen. Dat organisaties niet aan elke vrijwilliger een vrijwilligersvergoeding geven, daar kan ik inkomen, maar misschien kunnen ze daarvoor wel een subsidie van de overheid krijgen? Dat is een win/win-situatie: organisaties vinden op die manier voldoende vrijwilligers en de vluchteling geraakt sneller geïntegreerd.


Fabota en Casablanca leveren fantastisch werk. Zij werken volledig autonoom en helpen vluchtelingen hun weg vinden, maar ze krijgen te weinig subsidies. De jeugdwerking van de stad Leuven betaalt een vrijwilliger meer dan dat Fabota dat kan doen. Want als monitor bij de speelpleinwerking verdien je wel iets. 
Ik hoef geen geld voor mijn vrijwilligerswerk, zonder vergoeding doe ik het even graag en ik krijg er bijzonder veel voor in de plaats. Anderzijds is een vergoeding voor elke vluchteling altijd welkom. Maar vrijwilligerswerk gaat niet altijd over geld, het gaat vooral over kansen die je krijgt.
​

Een kleine vrijwilligersvergoeding
kan een vluchteling sneller op weg helpen
​in onze samenleving

​Je moet vluchtelingen sensibiliseren om vrijwilligerswerk te doen door een beloningssysteem uit te werken. Geef hen een kleine vergoeding zodat hun integratiekansen verhogen. Als vrijwilliger draag je iets bij aan de samenleving. Als je zwart werk doet, dan tel je niet mee. Dat is een groot verschil.

Mijn ervaring als vrijwilliger leert me dat organisaties zoals ’t Lampeke en Casablanca doorgaans meer begrip hebben voor vluchtelingen dan overheidsorganisaties. De organisaties die vanuit burgerinitiatieven tot stand gekomen zijn, hebben meer aandacht voor cultuur- en taalverschillen, ze bieden je een goede structuur. Het zou goed zijn mocht Fabota de overheid kunnen overtuigen om meer vrijwilligers door te sturen in september-oktober en op het einde van het schooljaar, want dan zijn de studenten niet beschikbaar voor vrijwilligerswerk en is er een tekort.

Belang van evaluatie

Voor een vluchteling is het een positief dat hij opgevolgd en geëvalueerd wordt in zijn vrijwilligerswerk. Dat heb ik ervaren in Fabota en in Cie Tartaren. Als je er ’s ochtends toekomt, is er eerst een voorbespreking: hoe de dag zal verlopen. Dat geeft structuur en zekerheid aan de vluchteling. Op het einde van de dag vraagt men hoe het gegaan is of krijg je een pluim voor je werk. Elke dag op Fabota heb ik iets bijgeleerd. Doorheen je traject als vrijwilliger is er ook een tussentijdse en een eindevaluatie. Bij overheidsinitiatieven gebeurt zo’n opvolging minder. Daar moet je vooral zorgen dat je binnen de twee jaar werk vindt of slaagt voor je studie, anders verlies je je leefloon van het OCMW.

Het lijkt moeilijk om vrouwen te overhalen om vrijwilligerswerk te doen. Sommige echtgenoten of broers willen niet dat de vrouw dit doet. Ze weten niet wat een organisatie als Fabota doet, maar vrezen dat een vrouw veel te veel vrijheid zal hebben en dingen zal doen die zij niet willen. Ze hebben vaak dogmatische ideeën vanuit hun geloof. Dat is jammer natuurlijk, maar als je daar als vrouw tegenin gaat, blaas je de relaties met je familie op.

Ik voel me erg thuis in Fabota en ondervind dat de medewerkers zich betrokken voelen in mijn persoonlijke (thuis-)situatie. Toen er in mijn thuisland een referendum liep voor onafhankelijkheid van Iraaks Koerdistan, vroegen mijn collega’s op Fabota spontaan hoe het met mij en mijn familie ging, ik moest er niet eens zelf over beginnen.  En onlangs was er een zware aardbeving in Irak. Ik was niet aan het werk op Fabota, maar toch kreeg ik een sms van medewerkers en vrijwilligers met de vraag of alles goed was met mijn familie. Dat zegt genoeg. Fabota is mij een tweede thuis geworden.”
​
Powered by Create your own unique website with customizable templates.
  • Home
  • Project
  • Instrumenten
  • Contact